HSV De Snoek bestaat 75 jaar maar is innovatief bezig met de hengelsport
Harderwijksezaken van dinsdag 4 april 2023
Door Marco Jansen - Op vrijdag 12 mei viert Hengelsportvereniging De Snoek haar 75-jarig bestaan in het fraaie clubhuis aan de Marie Curiestraat 71 aan de rand van het water. Ter gelegenheid van dit jubileum wordt een bijzonder kunstwerk van kunstenaar Patrick Visser onthuld.
Voorzitter Harry Vlietstra, penningmeester Bennie Beelen en Ronni Karssen (ledenadministratie) kijken terug op de afgelopen periode en naar de toekomst
De oorsprong van HSV De Snoek gaat terug naar het voorjaar van 1947, toen enkele hengelaars langs de waterkant aan de Diepegracht zaten. Die dag werd er weinig gevangen, maar wel gesproken over eigen viswater. De plannen werden doorgezet en op 1 mei 1948 vond de oprichtingsvergadering van HSV De Snoek plaats. Negen pionierende hengelsporters kwamen in een pand aan de Luttekepoortstraat bij elkaar. Kruidenier Cor Ammerlaan, die een winkel had in de Donkerstraat, werd de eerste voorzitter en onder zijn leiding is de hengelsportvereniging opgezet. 33 leden schreven zich direct in.
In maart 1948 was al met de gemeente overeengekomen dat de Diepegracht gehuurd kon worden voor 10 gulden per jaar om te vissen, maar op zondag was dat verboden.
De kleine visclub groeide en begin jaren ’70 waren er zo’n 1.200 leden aangesloten. Onder hen ook Ronni Karssen (70), die inmiddels al zo’n 50 jaar aan de vereniging verbonden is en nu verantwoordelijk is voor de ledenadministratie, keuken en kantine. Lang tijd huurde De Snoek een ruimte in wijkcentrum De Kiekmure in Stadsdennen. In 1990 werd van het gespaarde geld een gebouwtje neergezet van vier aan elkaar gelaste containers en kon er gevist worden in het haventje aan de Marie Curiestraat 14. De vereniging groeide hier van 1.200 naar 1.500 leden. Het haventje werd gehuurd van de gemeente, de grond was van De Snoek. Vooral erelid Gerrit van Buuren heeft zich voor dit haventje ingezet.
Elf jaar geleden werd het huidige onderkomen aan
de Marie Curiestraat in gebruik genomen. Het gebouw is casco opgeleverd, de hele
afbouw hebben de leden zelf gerealiseerd. Het haventje en het gebouw is in
eigendom. De vereniging is op deze locatie in leden enorm gegroeid. Al voor
corona waren het er zo’n 3.000 en in de periode van lockdowns kreeg de
hengelsport nog een extra impuls met zo’n 400 nieuwe leden.
„Er zijn 275 leden van 9-14 jaar en 444 leden van 65 jaar en ouder. De rest is
tussen de 15 en 65 jaar oud. Ook zijn er 146 vrouwen lid van onze vereniging”,
neemt Karssen het stigma dat er alleen oude mannetjes langs de waterkant zitten
weg.
Karssen behoort samen met Bennie Beelen tot de wedstrijdvissers op witvis. Zij trekken in de weekenden met een man of 20 de polder in om met een vaste stok hun geluk te beproeven op brasem, voorn, zeelt en kolblei. Beelen is al 20 jaar lid, waarvan 15 jaar penningmeester. „In de wintermaanden vissen we in de havens van Harderwijk en in de zomer gaan we de hele polder door en af en toe naar de IJssel. Dan heeft een ander de visrechten maar krijgen wij een vergunning.”
Mooi aan het vissen vindt Karssen de rust en ontspanning. Het kwijtraken van de stress en de waan van alledag. „Je bent in de natuur en komt vogels en ook bevers tegen. Je bent gefocust en er is ook veel plezier tijdens wedstrijden.”
Ook zijn er sportvissers op roofvis (snoek, snoekbaars en baars) die met een bootje het water op gaan of langs de havenkant staan. „Dit is een vrij actieve, intensieve manier van vissen. Zo’n 60 vissers hebben hier hun bootje en er zijn ook nog 50 leden met een trailerplek’’, zegt voorzitter Harry Vlietstra, die zelf aangeeft niet zo’n fanatiek visser te zijn. „Ik heb een hengel en hoop dat mijn dobber een keer ondergaat. Het geeft wel een bepaalde spanning wat je gaat vangen.” Vlietstra is als controleur en boa begonnen en toen oud voorzitter Dick Enklaar in augustus 2008 overleed heeft hij de voorzittershamer overgenomen. Andere categorieën zijn de vliegvissers en de karpervissers, die met een stellages en een pieper en een tentje langs de kant zitten.
Vlietstra ziet dat de jeugdafdeling, die op het hoogtepunt zo’n 35 fanatieke jeugdleden kende die wekelijks visten, nu weer in de lift zit. „Bij de jeugd is het street fishing met kunstaas van stukjes rubber of nepvisjes populair. Ze gaan met een minimum aan materiaal in een rugtasje langs de haven zitten om te vissen op roofvis. Ze gooien in elk watertje wat ze tegenkomen hun lijn uit. De jeugd heeft een korte spanningsboog dus wisselt veel van locatie.”
Het hoge aantal van ruim 3.400 leden doet een enorme vereniging vermoeden maar dat vraagt om nuance. „Wie wil vissen heeft een vergunning nodig en de vispas hangt vast aan het lidmaatschap van de vereniging. Voor 33 euro kun je het hele jaar door in 90% van de Nederlandse wateren vissen, 365 dagen per jaar, met uitzondering van de gesloten tijd voor bepaalde soorten.”
In Harderwijk en Ermelo heeft HSV De Snoek het visrecht gehuurd van de meeste binnenwateren en sierwateren en ook de havens van Harderwijk. Dit visrecht wordt gehuurd van de gemeente Harderwijk en Ermelo en van het Waterschap.
De toekomst van visverenigingen is onzeker doordat in grote steden als Utrecht, Arnhem en Amsterdam niet of weinig meer gevist mag worden. Vlietstra merkt dat bepaalde politieke partijen zoals de Partij voor de Dieren, Groen Links, PVV en Forum voor Democratie tegen vissen en de jacht zijn en dat gevolgen heeft in grote steden in het westen. Beelen beseft: „Als voor de hengelsport verkeerde partijen in de raad komen, en de meerderheid meekrijgen, dan hebben wij geen viswater meer en is het snel afgelopen.”
Vlietstra denkt dat het in deze regio niet zo’n vaart zal lopen. „Hier is men wat conservatiever en wordt het vissen geaccepteerd. We voeren wel gesprekken over het netjes omgaan met de natuur en het dierenwelzijn. Met levende aasvisjes langs de haven zitten willen we niet meer en hoewel het loodvrij vissen niet ideaal is, denken we hier ook in mee. We bewegen mee met het sentiment en zijn innovatief bezig met de hengelsport, want blijven we doen wat we 25 jaar geleden deden, dan is het gauw afgelopen.”
(vlnr): Ronni Karssen, Bennie Beelen en Harry Vlietstra.